Elke biologische teler is volgens de biologische regels verplicht om zijn/haar uiterste best te doen om schone gewassen te krijgen. Dat doen ze bewust, want ze produceren graag gezonde groenten en fruit. Maar de opgave wordt ze niet gemakkelijk gemaakt en met rondreizende bollenteelt zelfs steeds moeilijker. Want wanneer een bollenteler een stuk ‘vers’ land huurt naast een biologische akkerbouwer of tuinder, dan is het die laatste die een bufferzone moet aanleggen en kosten maakt. Het is tijd om de rollen om te draaien.
- Lees op op Volkskrant.nl: Laat gevolgen bestrijdingsmiddelen niet voor rekening van de bioboer zijn!
Voor biologisch fruitteler René speelt dit probleem al jaren: sinds zijn omschakeling naar biologisch boeren in de bollenstreek is het altijd spannend of zijn fruit wel de keuring doorstaat of dat er te veel middelen via buurteelten of via het oppervlaktewater op zijn fruit belanden. Een bufferzone aanleggen kan hij niet zomaar – immers fruitbomen kan je niet jaar na jaar verzetten.
Biodynamische groenteteeltbedrijf de Lepelaar in Schagen kon gelukkig op het nippertje voorkomen dat één van haar percelen dit jaar werd ingesloten door tweejarige lelieteelt. Na enkele jaren roulatie met tulpen en narcissen, trokken zij een harde streep bij lelies. Gelukkig hadden zij die mogelijkheid, maar het zette wel aan het denken: “clustering van biologische activiteiten (ook bio-bollenteelt!) is mogelijk de enige oplossing voor de oprukkende bollenvelden in de regio”.
Boerin Tineke kreeg vorig jaar tulpen vlak langs haar perceel. Zoals het hoort legden ze bufferzones aan en stappen naar de buurman toe met de vraag of die niet wil spuiten als de wind richting hun biologische gewassen waait. Tineke vroeg haar pachter, Rijksvastgoedbedrijf, of ze ter bescherming een hazelnotenhaag mocht aanleggen maar dat mocht niet. En natuurlijk vroeg ze ook aan de bollenteler of die misschien ook een bufferzone kon aanleggen. “Waarom ik”, zei hij, “jij kiest ervoor om biologisch te telen, niet ik”.
Biologisch telen is inderdaad een bewuste en doordachte keus. Maar dat is ‘gangbaar’ telen ook. Bollenboeren bijvoorbeeld kiezen bewust voor een gewas dat in hoge mate wordt bespoten met een cocktail aan middelen. Op tarwe gaat 3 kg gif per hectare, op consumptieaardappelen 8, op tulpen 26 en op lelies 114. Gangbare telers hebben jaar op jaar een keus, dus momenteel heeft een bollenteler veel meer keus dan een biologische boer. Immers, een biologische boer zit ‘vast’ aan bio-grond dat na meerdere jaren geen gif gebruik steeds gezonder en gezonder is geworden en een biologisch keurmerk heeft verkregen na een strenge keuring door de SKAL. Een bollenteler reist rond en pacht het ene jaar hier en het andere jaar daar (vaak in roulatie met grasland).
De keus die we ons als maatschappij dus zouden kunnen stellen: welke boer geven we de verantwoordelijkheid voor het hoge gifgebruik. Is het de grootgebruiker, of de biologische boer? De keuze lijkt zo logisch. Willen we dat de Parkinson epidemie niet verder groeit, willen we de biodiversiteit herstellen en willen we schoon drinkwater, dan is het tijd om juist de biologische boer te ondersteunen met regelgeving. Overheden kunnen kiezen om juist de teler die veel pesticiden gebruikt, verantwoordelijk te stellen.
Van allerlei kanten krijgen overheden argumenten en tools aangereikt om pesticidegebruik in te perken. Het rapport van de Noordelijke Rekenkamer vindt dat provincies verantwoordelijk zijn natuur en burger te beschermen en geeft een overzicht aan instrumentarium. Nederland kan, net als in Frankrijk en Duitsland, Parkinson erkennen als officiële beroepsziekte onder boeren. De toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen moet op de schop, zegt het Europese Hof. Het ctgb neemt niet alle gevaren mee, en een flinke voorlichtingscampagne over gezondheidsrisico’s bij boeren en omwonenden is op zijn plaats. In Denemarken stelde de regering een heffing in op pesticiden waardoor het gebruik halveerde en de teelten met hoog gebruik verdwenen.
De Tweede Kamer heeft pas bij motie opgeroepen tot een gelijk speelveld voor biologische boeren ten opzichte van wat nu nog gangbaar genoemd wordt. Namens vele bioboeren, namens bezorgde omwonenden en namens de voor ons zo belangrijke insecten en gezonde bodem zeggen wij tegen:
- beleidsmakers zoals RVO, I&W en LNV: Leg de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van gifgebruik, bij de gebruiker en niet bij de bioboer, omwonende of natuurbeschermer. Draai het speelveld om. Dat geldt voor maatregelen als bufferstroken, maar leg bijvoorbeeld ook een maximale residu norm op aan siertelers.
- grondeigenaren zoals provincies, Rijksvastgoedbeheer, Staatsbosbeheer: bescherm bodem, water, natuur en biologische teelten tegen overmatig gifgebruik. Scherp de normen aan. Kies voor biologisch.
De bio-sector heeft jarenlang enigszins gelaten het gifgebruik van andere boeren getolereerd ten koste van zichzelf en de natuur. Maar door alle verontrustende signalen over de teloorgang van de natuur waaronder de bestuivende insecten en de risico’s voor de mens, en gesterkt door bewonersgroepen die in opstand komen, is het voor de bioboer ook tijd om ons te laten horen. Stop het gifgebruik, ondersteun de biologische sector.
- Tineke Alberts, biologisch boerin Zonneliefde
- Jorinde Schrijver, biodynamische tuinder bij De Lepelaar.
- Rene van der Aarde, Fruitbedrijf van der Aarde