Partners aan 't woord

poppe en sasso

DID-IT

DID-IT helpt biologische startups en is een initiatief van Poppe Braam, zelf ook Caring Farmer. Zo hielp hij de Boekweitcooperatie mee oprichten om boekweit terug te krijgen in de Nederlandse landbouw en dieet. Het nieuwste grote project van Poppe is Alleb’ei: een project om dubbeldoeldieren (stierkalfjes en haantjes) beter in de markt te zetten. Het eerste vlees ligt al bij de Odin!

Over Poppe

40 jaar lang werkte Poppe met Do-It in de biologische productie. Vlak voor de coronapandemie, gaf hij het stokje over en kocht hij een boerderij, waar DID-IT zich vestigde. Toen hij in corona-tijd eigenlijk gedwongen aan de boerderij ‘vastzat’, verdiepte hij zich in de Nederlandse biologische praktijk. Poppe: “Ik had dan wel meer dan 40 jaar in de biologische sector gewerkt, maar eigenlijk altijd met focus op het buitenland,” vertelt hij. “Nu ik de Nederlandse situatie onderzocht, schrok ik: haantjes worden nog steeds vergast, en zelfs kalveren van biologische melkveehouderijen worden niet biologisch opgefokt. Er was aan de bron weinig veranderd. Dat móest anders.”

Met zijn nieuwste initiatief ALLEB’EI’ zet Poppe zich nu – samen met diverse Caring Farmers – in voor dubbeldoeldieren en voor een circulaire, biologische en ethische voedselketen waarbij mannelijke dieren niet langer worden afgedankt maar worden verwaard tot gezonde producten.

ALLEB’EI’ kippen

Samen met Geluksvogel werkte Poppe al langere tijd aan om hanen een beter leven te geven en consumenten hanenvlees te laten eten, in plaats van vleeskippen. Maar dit ging vooral met de hanen van legrassen waarvan de hennen wel veel eieren leggen, maar de hanen niet veel vlees hebben en langzaam groeien.

Met Alleb’ei werd de overstap gemaakt naar een echte dubbeldoelkip: de Sasso-dubbeldoelkip. Deze kip legt nog steeds veel eieren maar iets minder dan een legkip (wat beter is voor de kip) én zowel kip en haan leveren ook vlees. De dieren leven in mobiele kippenkarren met toegang tot de wei.

“We hebben twintig jaar gezocht naar een kip die past bij onze biologische visie,” zegt Poppe. De haantjes worden opgefokt tot ALLEB’EI’-vlees. Met de kennis van Poppe gaan ook andere kleinschalige boeren met kippenkarren met dubbeldoeldieren aan de slag. Via het Caring Farmers Netwerk Kleinschalige Pluimveehouderij en het werk van pluimveedierenarts Vera Bavinck wordt de kennis verder verspreid.

ALLEBEI kalveren

Het nieuwste project is om stierkalveren van biologische melkveehouders een plek te geven waar zij een leven krijgen in de wei. Dat is een heel ander leven dan de meeste kalveren nu krijgen, want de standaardprocedure (óók in de biosector) om kalveren direct bij de moeder weg te halen en na zo’n 3 weken naar de gangbare kalverhouderij te sturen waar zij 7-8 maanden worden en nooit buiten komen.

Het vlees van Jersey vleeskalveren ligt al onder het merk Alleb’ei in het schap. Jersey koeien zijn kleiner van stuk, en hebben minder vlees en waren daarom vroeger extra ‘waardeloos’. Bij Boerderij Eyckenstein in Maartensdijk kregen de kalveren van meerdere boerderijen een goed leven. Poppe hielp met Did-it deze boerderij opzetten en door de link te leggen naar Odin Biologische Foodcoop waar het vlees sinds augustus 2025 te koop is.

Maar wat Poppe betreft blijft het niet bij Jersey’s. Hoe mooi zou het zijn als ook andere kalveren een beter leven krijgen? De Caring Farmers #kalfbijkoe boeren zouden ook graag al hun stierkalveren een goed leven geven. Hier experimenteert Poppe nu voorzichtig mee. De eerste stierkalfjes zijn bij Poppe aangekomen, waar ze leren gras eten en de moeilijkste kwetsbare weken verblijven. Daarna zullen zij in de een biologische omgeving verder groeien tot ze een jaar of 2-3 zijn en dan geslacht worden voor vlees.

Samen met onze campagne Kalfjes bij de Koe hopen we nog veel meer samen te werken.

Meer weten over de link tussen zuivel en vlees en hoe we die kunnen verbeteren? Kijk dan op deze longread van Caring Farmers.

Consumentenbewustzijn

Poppe merkt dat consumenten vaak onwetend zijn over de realiteit achter hun voedsel. Mensen zien de samenhang niet. “De Nederlandse consument leeft in een soort zalige onwetendheid en koopt misschien een pak bio-melk, maar realiseert zich niet dat het stiertje – 50% van de kalveren in de melkveehouderij – niet biologisch opgefokt wordt,” zegt hij. “En als ik bij rondleidingen op de boerderij vertel dat elders in de sector haantjes worden vergast, zie ik vaak een schokeffect.”

Rondleidingen op zijn boerderij helpen bij bewustwording, maar een brede beweging blijft uit. Mensen in de sector zijn wel wakker, maar consumenten worden nog niet effectief bereikt: “We moeten dat verhaal beter vertellen; een biologisch opgroeiende haan is een veel betere keuze dan een plofkip, ook voor mensen die minder vlees willen eten. Zo wordt eigenlijk een gegeten eitje ‘rechtgetrokken’.’’

Visie op biologische landbouw

Over de toekomst van biologische landbouw in Nederland is Poppe kritisch. “We waren in Nederland ooit pioniers – samen met Duitsland -, maar nu loopt Nederland achter bij andere landen. Het imago van biologisch als duur product zit wellicht te diep.” Hij ziet weinig beweging richting de doelstelling van 15% biologisch in 2030. “De overheid promoot wel, maar niet effectief. En zolang consumenten niet bewust kiezen, blijft het lastig.”

Motivatie

Ondanks zijn pessimisme haalt Poppe veel voldoening uit de kleine stapjes die toch in Nederland gezet worden. “Als ik zelf op de boerderij loop en de dieren zie die hier naar hun aard gehouden worden, dan weet ik waarvoor ik het doe.” Hij ziet het dan ook als zijn missie om mensen te laten zien dat het anders kan – en moet. Poppe zoekt verbinding met mogelijke ‘ambassadeurs’ die het verhaal ook goed kunnen uitdragen.

Advies aan jonge boeren

Ook moedigt Poppe andere boeren en ondernemers aan om de duurzame biologische weg in te slaan. “Het is zoveel leuker om op deze manier met dieren en de natuur om te gaan, je ziet het direct: dieren zijn gezonder en tevreden. En het is gewoon ook financieel aantrekkelijker.”

Kijk hier naar alle verkooppunten van Alleb’ei.

Kijk hier waarom het belangrijk is dat we als maatschappij anders omgaan met stierkalveren: