Ingezonden opinie, gepubliceerd in Trouw 10 juli 2021.
Het wordt een hete zomer. Alle tekenen wijzen die kant uit. Niet figuurlijk bedoeld, maar letterlijk. Aan de overkant van de plas in Canada worden dagelijks hitterecords gebroken terwijl de zomer nog moet beginnen. Het graan dat we in Nederland gebruiken voor consumptie komt daar grotendeels vandaan en fikt nu weg. Hebben we na deze zomer, eveneens letterlijk bedoeld, nog brood op de plank?
De veranderingen in het weer, maar ook in de biodiversiteit, zijn voor veel mensen tot nu toe abstracte begrippen. Warmere zomers lijken ook wel aangenaam. Minder insecten, is dat erg? Bestrijdingsmiddelen, wie heeft het spul niet in het keukenkastje staan? De effecten zijn ook niet direct merkbaar, die komen pas op langere termijn aan het licht. Maar die langere termijn is nu wel aangebroken. Als boeren zijn we één van de eersten die de gevolgen merken.
Waarom staan we als boeren eigenlijk niet vooraan in de klimaatbeweging? Waarom laten we niet weten dat daar buiten, op het boerenland, de signalen steeds zichtbaarder worden? Dat met de insecten nu ook de boerenlandvogels verdwijnen. Dat onze landbouwmethoden niet opgewassen zijn tegen die grote schommelingen in temperaturen. Dat onze gewassen allemaal op elkaar lijken en totaal niet robuust zijn bij ziektes of plagen. Dat we ervan schrikken dat Parkinson een beroepsziekte lijkt te zijn omdat boeren zoveel landbouwgif gebruiken. Dat ons land steeds dieper wegzakt en verzilt door de ontwatering. Dat we ons zorgen maken of onze kinderen nog wel kunnen boeren omdat we steeds dieper moeten ploegen om nog vruchtbare teeltaarde boven te krijgen. Dat we aanvoelen dat een pandemie vanuit dierziektes bij een grote concentratie van vee meer kans krijgt.
Ook wij boeren zouden hard aan de slag moeten om een robuuste, klimaatneutrale en agro-ecologische voedselvoorziening op te bouwen. Gifvrij, zonder energievretende kunstmest en zonder import van veevoer uit kwetsbare ecosystemen elders. Dan wordt er ook wat van je gevraagd als boer. Zonder deze input komt het namelijk aan op ons boerenverstand, de juiste interpretatie van de signalen van gewassen en dieren, de kennis van de bodem en de inzet van biodiversiteit ter bestrijding van ziektes en plagen. Boerenverstand dat gevoed wordt door waarnemen en ontdekken, experimenteren en onderzoeken.
Wetenschappers die bijdragen aan de ontwikkeling van die boerenkennis zijn dan hard nodig. De kennis en ervaring van boeren die al eerder dit pad in zijn geslagen is van grote waarde om het leerproces te versnellen. De expliciete steun van burgers, maatschappelijke organisaties, politiek en beleidsmakers is essentieel bij de moeilijke transitie naar een landbouw die weer in balans is met de natuurlijke omgeving en deel uitmaakt van de gemeenschap. Toegang tot grond en kennis, de juiste sturing in wet- en regelgeving en de inzet van financiële instrumenten zullen ten dienste moeten komen aan deze transitie. Waarbij integrale oplossingen worden gezocht in plaats van deeloplossingen voor thema’s als stikstof, CO2 of fosfaten. De boer als leverancier van producten en diensten (inclusief ecosysteemdiensten) aan zowel ketenpartners als rechtstreeks aan burgers en overheden. Waardoor de boer weer een brede gewaardeerde functie krijgt als producent van gezond voedsel in samenspel met de natuur en beheerder van een vitaal landschap.
Net zoals eerdere generaties de landbouw na de Tweede Wereldoorlog vernieuwd hebben zal dat ook nu weer nodig zijn. In die jaren ging het over voedselzekerheid, voedselkwaliteit en het inkomen van de boer. Nu wordt een systeemverandering gevraagd gebaseerd op de bescherming van onze natuurlijke habitat (biodiversiteit, klimaat). Ook toen waren er stevige instrumenten nodig, zoals bijvoorbeeld het proces van ruilverkaveling dat werd ondersteund door een helder plan vanuit de overheid. Ook nu is er weer een duidelijk doel, een helder kader en een stevig ondersteunend instrumentarium nodig. Voor een landbouw gebaseerd op agro-ecologie, met de natuur als basis, in verbinding met de gemeenschap en voorziend in een eerlijk inkomen voor de boer. Dat is niet alleen hard nodig, het is op die manier ook weer aantrekkelijk om boer te zijn.
Uit meerdere hoeken worden adviezen gegeven over de weg die moet worden ingeslagen. Het recente rapport ‘Regie op Ruimte’, geschreven door een initiatiefgroep van boeren, wetenschappers en maatschappelijke organisaties, roept op tot een duidelijke gedragen keuze voor de ruimtelijke inrichting van Nederland, waarbij afwegingen worden gemaakt tussen de verschillende maatschappelijke opgaves en de bijbehorende claims op ruimte. Ruimtelijke keuzes die de kaders moeten bieden voor een lokaal proces dat invulling geeft aan die maatschappelijke opgaves en rekening houdt met de lokale omstandigheden. Het Planbureau voor de Leefomgeving laat zien hoe ver het al gekomen is met de overschrijding van stikstofnormen en waarschuwt dat boeren op de huidige wijze in kwetsbare gebieden geen toekomst hebben. Het rapport Naar een ontspannen Nederland van Strootman en Erisman geeft inzicht in de wettelijke kaders waar we ons aan zullen moeten houden en doet suggesties voor stevige stappen om daarmee ruimte te maken voor de huidige behoeften aan nieuwe ontwikkeling. Het rapport Betaalbaar Beter Boeren van Greenpeace benadrukt de keuze voor minder vee als belangrijke oplossing. Minder vee, maar meer boeren met kleinschalige, gemengde, agro-ecologische boerenbedrijven die rechtstreeks afzetten naar de consument.
Het toekomstige kabinet is nu aan zet. Het is crisis, zoveel is wel duidelijk. Corona was een vingeroefening. Het echte werk is het verzetten van de bakens om als mensheid voort te bestaan. Het wordt immers al weer een zomer met hitterecords.
Federatie van Agro-ecologische Boeren (Permacultuur Netwerk, CSA Netwerk, Vereniging Toekomstboeren, Netwerk Biocyclische-veganlandbouw, BD-Vereniging) & Caring Farmers