Een verkenning van knelpunten en belemmeringen die koplopers ervaren bij de transitie naar een duurzamer landbouw- en voedselsysteem.
Nederland kampt met grote opgaven die veelal op het erf van de boer belanden: schoon water, stikstof, klimaat, natuur, dierenwelzijn. Toch worden duurzame boeren in Nederland nauwelijks geholpen, ze zijn immers al duurzaam. Sterker nog: boeren die afwijken of voorlopen, voelen zich eerder geremd dan gesteund. Het afgelopen jaar werkte RVO samen met Caring Farmers aan het in kaart brengen van regelgeving die zo is gestoeld op de ‘gangbare’ hoogproductieve en grootschalige landbouw, dat deze remmend kan werken voor duurzame of kleinschalige boeren. Hier ‘koplopers’ genoemd.
Tegelijkertijd met het rapport Iedere boer telt, verschijnt ook het rapport Toegankelijkheid financiële regelingen en regeldruk voor biologische boeren waaruit óók blijkt dat er nauwelijks geen regelingen en subsidies zijn, die specifiek dienen ter ondersteuning van de biologische landbouw.
- Lees hier het rapport Iedere Boer Telt
- Lees hier het rapport over belemmeringen voor de biologische landbouw
- Lees hier het rapport over belemmeringen die agro-ecologische boeren ervaren.
Caring Farmers inventariseerde samen met RVO bij de eigen achterban en bij de achterbannen van collega groenboerenorganisaties (Biohuis, Demeter en Federatie Agro-ecologische boeren) waar koploper boeren zich eerder geremd dan gesteund voelen door de overheid.
We zijn RVO dankbaar dat dit probleem wordt erkend, en dat zij samen met ons en het ministerie willen samenwerken aan de aanknopingspunten die RVO formuleert voor het versnellen van de landbouwtransitie.
Waarom dit rapport:
“Het wordt breed onderkend dat er verschillende vormen van landbouw nodig zijn voor een
volhoudbaar landbouw- en voedselsysteem. Om diversiteit in het veld en op boerderijniveau
mogelijk te maken is het belangrijk dat boeren die duurzamer willen gaan werken de ruimte krijgen
en niet tegengehouden worden door belemmerende wet- en regelgeving.
De kans is groot dat initiatieven van koplopers zich niet voldoende kunnen ontwikkelen, omdat de
meeste overheidsinstrumenten gericht zijn op de reguliere landbouw. Wanneer er een beter
beeld is van de belemmeringen die deze koplopers ervaren kan gekeken of deze belemmeringen
weggenomen kunnen worden.
Waar zitten de knelpunten?
- Schaalnadeel: veel kosten (adviseurs, keurmerken, controles) zijn even duur voor grote intensieve als voor kleine en duurzame bedrijven. Keuringskosten kunnen bijvoorbeeld niet per dier, maar per bedrijf worden gerekend. Hiermee hebben kleine bedrijven schaalnadeel. Biologische pluimveehouders betalen meer aan het diergezondheidsfonds (waar bv de vogelgriep ruimingen uit worden betaald) dan gangbare houders.
- Hoge administratieve lasten: bedrijfsvoering niet past in de one-size-fits-all systemen, waardoor deze administratieve lasten ook daadwerkelijk hoger zijn dan voor een reguliere boer. In RVO termen zijn de kosten voor deze boeren qua doenbaarheid t.o.v. hun omzet veel hoger. Denk hier ook aan het opgeven van landbouwpercelen bij bijvoorbeeld strokenteelt of gemengde bedrijven met akkerbouw, tuinbouw, melkvee, kippen en varkens. Hoe meer landschapselementen, hoe meer werk.
- Duurzame boeren worden gecontroleerd door strenge keurmerken. Zij moeten zich meer verantwoorden dan bedrijven zonder keurmerk. Kleinschaligheid en diversiteit geeft daarbij extra nadeel. Voorbeeld: In tegenstelling tot grootschalige akkerbouwbedrijven hebben kleinschalige tuinderijen vaak veel meer variëteiten aan gewassen: dat betekent dagelijks vele noteringen van kleine hoeveelheden kruiden en groenten.
- Boeren hebben moeite zich te vestigen en lopen tegen allerlei ingewikkelde regelgeving aan bij het bouwen van stallen, planten van bomen, schaduw creëren voor koeien. Dit geldt voor alle boeren.
- Emissie arm bouwen en emissie arme bedrijfsvoering: de rekenmethodes hebben geen kaas gegeten van extensieve bedrijven, waardoor deze niet worden gewaardeerd op hun lage milieu impact.
- De grootste subsidiebedragen gaan naar technische grootschalige oplossingen. Dat zijn niet de oplossingen die Caring Farmers en andere extensieve boeren kiezen. Veel subsidies vragen een hoge eigen inbreng, en er zijn weinig potjes voor bijvoorbeeld tweedehands voertuigen.
- De mestregelgeving is bedacht om het teveel aan mest in goede banen te leiden. De biologische sector kampt eerder met een tekort aan mest, en wordt ‘gestraft’ met strenge regelgeving terwijl ze geen onderdeel zijn van het probleem.
- De eco-regeling is vaak ook te geent op de gangbare praktijk, waardoor de koploper heel natuurinclsuief is, maar toch de score goud niet haalt door administratieve weeffouten.
- RVO licht veel van de verwarrende regelgeving toe aan de hand van de casus kleinschalige pluimvee: zo’n 180 boeren houden minder dan 250 kippen, omdat boven de 250 kippen dezelfde regels gelden als voor een bedrijf van 20.000 kippen.
Aanknopingspunten
RVO meldt veel aanknopingspunten waar zij samen met het ministerie en Caring Farmers aan willen werken om een betere dienstverlener te worden die de landbouwtransitie helpt versnellen. Zaken die worden genoemd zijn:
- tweesporen beleid voor de kleine duurzame en voor de grote gangbare boer.
- bestaande subsidies toegankelijker maken en nieuwe subsidies speciaal voor koplopers
- 5 EU landen hebben een speciale regeling voor kleinschalige boeren (PSF =Payments for Small Farmers). Hier zou Nederland ook gebruik van kunnen maken.

Foto Sabine Grootendorst: van Caring Farmers dag 2025, waar RVO met onze boeren in gesprek ging: